In een tijd waarin iedereen teksten kan publiceren — van LinkedIn-post tot podcast-interview — lijkt het soms alsof iedereen journalist is. Maar dat is natuurlijk niet zo. Toch merk ik dat veel mensen denken dat ze, zodra ze geïnterviewd worden, allerlei rechten hebben over wat er met hun woorden gebeurt. Of ze weten eigenlijk wel dat het niet zo werkt, maar proberen de tekst toch nog naar hun hand te zetten.
Ik begrijp dat. Wie in de media komt, wil graag dat zijn of haar boodschap goed overkomt. Maar free publicity is geen betaalde advertentie. En precies daar gaat het vaak mis.
Wat free publicity wél en niet is
Als je door een krant, tijdschrift of website wordt geïnterviewd, is dat een vorm van free publicity: gratis aandacht. En gratis betekent in dit geval ook dat je er geen voorwaarden aan kunt verbinden.
Media werken niet om jouw boodschap één-op-één over te nemen. Zij maken journalistieke content voor hún lezers of volgers — niet voor de geportretteerde persoon. Een redactie heeft een doelgroep, een invalshoek en een eigen toon. Daar past jouw verhaal soms goed in, en soms ook net niet helemaal zoals jij het zelf zou zeggen.
“Geen toestemming voor publicatie” – zo werkt het niet
Nog steeds krijg ik regelmatig mailtjes van mensen die zeggen geen toestemming te geven voor publicatie na een interview. Maar zo werkt journalistiek niet. Op het moment dat je meewerkt aan een interview, geef je impliciet toestemming tot publicatie. Dat is immers het hele doel van het gesprek.
Je hebt geen zeggenschap over de manier waarop je uiteindelijk wordt geciteerd, zolang dat eerlijk en correct gebeurt. Soms komt iemand minder vleiend uit de verf dan gehoopt, maar dat is geen fout van de journalist. Als over iedereen alleen maar positieve dingen zouden worden geschreven, zou er geen onafhankelijke pers meer overblijven.
Geen wettelijk recht op inzage
In Nederland bestaat geen wettelijk recht op inzage van een artikel vóór publicatie. Veel journalisten sturen hun tekst uit hoffelijkheid wél even ter controle, bijvoorbeeld om feitelijke onjuistheden te voorkomen. Maar dat is een gunst, geen plicht.
En zeker bij bekende personen geldt: let gewoon op wat je zegt. De verantwoordelijkheid ligt bij jou. Een journalist heeft het recht om te publiceren wat jij in dat gesprek hebt gezegd — ook als dat niet perfect past bij het beeld dat je van jezelf wilt neerzetten.
Zelfs wanneer een journalist een tekst toestuurt, betekent dat niet dat jouw suggesties moeten worden overgenomen. Het blijft hun tekst. Jij bent de geïnterviewde, niet de eindredacteur.
PR is geen journalistiek
Sommige mensen willen alleen meewerken als ze zeker weten dat het een positief stuk wordt. Of ze vragen zelfs om betaald te worden voor hun bijdrage. Maar dat is geen journalistiek meer — dat is PR.
Wie volledige controle wil over de inhoud, kan beter een communicatiebureau of tekstschrijver inhuren en daarvoor betalen. Dan krijg je precies de boodschap die jij wilt verspreiden. Maar als je meewerkt aan journalistieke publiciteit, dan accepteer je ook de onafhankelijkheid die daarbij hoort.
Publiciteit — zelfs als die niet honderd procent positief is — levert je uiteindelijk altijd iets op. Zichtbaarheid, herkenning, geloofwaardigheid. En dat is vaak meer waard dan een zorgvuldig geformuleerd persbericht.
Tot slot
Free publicity is geen vrijblijvend podium, maar een journalistieke kans. Wie geïnterviewd wordt, doet er goed aan te begrijpen wat dat betekent: je geeft informatie, geen instructies. Journalisten hebben een verantwoordelijkheid richting hun lezers, niet richting jou.
Wees dus blij met aandacht in de media, zelfs als het niet precies jouw woorden zijn. Want echte geloofwaardigheid ontstaat niet door controle, maar door vertrouwen — in je boodschap, in het gesprek, en in de kracht van eerlijke journalistiek.
Reactie plaatsen
Reacties